Het Boek

Handelingen 27:1-4 Het Boek (HTB)

1. Toen besloten was dat wij naar Italië zouden varen, werden Paulus en enkele andere gevangenen aan een Romeins officier toevertrouwd. Hij heette Julius en was lid van het keurkorps van de keizer.

2. Wij gingen aan boord van een schip uit Adramyttium, dat een reis langs de havens van Asia zou maken. Aristarchus, een Macedoniër uit Thessalonica, was ook bij ons.

3. De volgende dag legden wij in Sidon aan. Julius behandelde Paulus vriendelijk en gaf hem toestemming naar zijn vrienden in de stad te gaan om daar wat op verhaal te komen.

4. Toen wij de haven van Sidon uitvoeren, hadden we de wind tegen. Daarom zetten wij koers naar het noorden en zeilden om Cyprus heen,