Het Boek

Handelingen 22:17-27 Het Boek (HTB)

17. Later ging ik naar Jeruzalem terug. Toen ik op een dag in de tempel aan het bidden was, raakte ik buiten mijzelf en zag ik de Here.

18. “Vlug,” zei Hij, “maak dat u uit Jeruzalem wegkomt! Want de mensen in deze stad zullen niets willen weten van wat u over Mij vertelt.”

19. “Ja, Here,” antwoordde ik. “Zij weten maar al te goed dat ik de synagogen ben langsgegaan en de mensen die in U geloofden, heb gevangengezet en geslagen. Toen uw getuige Stefanus werd vermoord, stond ik erbij.

20. Ik stemde ermee in en paste zelfs op de kleren van zijn moordenaars.”

21. De Here zei: “Ga nu! Ik zal u ver weg sturen, naar vreemde volken.” ’

22. Toen Paulus dat zei, begonnen de mensen die hem tot zover hadden aangehoord, luid te protesteren. ‘Weg met die man!’ schreeuwden zij.

23. ‘Hoe eerder hij dood is, hoe beter!’ Ze zwaaiden met hun mantels en gooiden handenvol stof de lucht in.

24. De commandant liet Paulus het fort binnenbrengen en gaf zijn soldaten bevel hem met zweepslagen tot een bekentenis te dwingen. Want hij wilde precies weten waarom het volk zo woedend was op Paulus.

25. Terwijl zij Paulus voorover bogen en vastbonden, vroeg hij aan de officier die erbij stond: ‘Mag u zonder enige vorm van proces zomaar een Romein zweepslagen geven?’

26. De officier ging naar de commandant en zei: ‘Wat gaat u doen? Die man is een Romein!’

27. De commandant kwam naar Paulus toe en zei: ‘Zeg, bent u Romein?’ ‘Inderdaad,’ zei Paulus.