Het Boek

Handelingen 13:25-31 Het Boek (HTB)

25. Aan het einde van zijn levensweg zei Johannes: “U denkt toch niet dat ik de Christus ben? Nee, Hij komt na mij. Ik ben het zelfs niet waard zijn sandalen los te maken.”

26. Broeders, afstammelingen van Abraham en u die ontzag voor God hebt: wij hebben het nieuws ontvangen dat er redding is door Jezus Christus.

27. De Joden van Jeruzalem en hun leiders hebben Hem niet erkend, hoewel zij zich realiseerden dat Hij het was, over wie elke sabbat in de synagoge wordt voorgelezen. Door Hem te doden, hebben zij de profetieën in vervulling doen gaan.

28. Hoewel zij geen geldige aanklacht konden vinden om Hem ter dood te veroordelen, hebben zij Pilatus toch gevraagd Hem om te brengen.

29. Toen alles gebeurd was wat er over Hem in de Boeken staat, hebben zij Hem van het kruis gehaald en in een graf gelegd.

30. Maar God heeft Hem weer levend gemaakt.

31. In de dagen daarna is Hij vele malen gezien door de mannen en vrouwen die met Hem uit Galilea naar Jeruzalem waren gekomen. Die zijn nu zijn getuigen. Zij vertellen iedereen wat zij van Hem weten.