Het Boek

Handelingen 13:16-21 Het Boek (HTB)

16. Paulus stond op en wenkte om stilte. ‘Mannen van Israël en u die ontzag voor God hebt,

17. weet wel dat de God van Israël onze voorouders heeft uitgekozen om zijn volk te zijn. Toen zij als vreemdelingen in Egypte woonden, maakte Hij het volk groot en machtig. Met geweldige wonderen leidde Hij hen uit dat land.

18. Hij verdroeg hun grillen tijdens de veertig jaar dat zij in de woestijn rondzwierven.

19. Nadat Hij de zeven volken die in Kanaän woonden had uitgeroeid, gaf Hij het land aan de Israëlieten.

20. Daarna gaf Hij hun telkens weer nieuwe leiders, vierhonderdvijftig jaar lang, tot de profeet Samuël.

21. Toen wilden zij een koning hebben. God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam van Benjamin.