Het Boek

Handelingen 10:22-29 Het Boek (HTB)

22. Zij antwoordden: ‘Wij zijn gestuurd door Cornelius, een Romeins officier uit Caesarea. Hij is rechtvaardig en heeft diep ontzag voor God. Hij wordt door de Joden op handen gedragen. Nu heeft een engel van God hem gezegd dat hij u moest vragen bij hem thuis te komen om te luisteren naar wat u te zeggen hebt.’

23. Petrus vroeg de mannen binnen te komen en nodigde hen uit te blijven slapen. De volgende morgen maakte hij zich klaar en ging met hen mee, samen met enkele andere volgelingen van Jezus uit Joppe.

24. De dag daarop kwamen zij in Caesarea aan. Cornelius, die zijn familie en zijn beste vrienden bijeen had geroepen, stond al te wachten.

25. Toen Petrus binnenkwam, liep Cornelius naar hem toe en viel op zijn knieën.

26. Maar Petrus trok hem overeind en zei: ‘Sta op! Ik ben ook maar een mens!’

27. Al pratend kwamen zij in de kamer waar alle genodigden bij elkaar waren.

28. Petrus nam het woord en zei: ‘U weet vast wel dat het mij als Jood verboden is met mensen van een ander volk om te gaan. Maar God heeft mij duidelijk gemaakt dat ik niemand minderwaardig of onrein mag vinden.

29. Daarom ben ik zonder aarzelen meegegaan toen u mij liet vragen bij u te komen. Maar ik ben wel benieuwd waarom u dat hebt gedaan.’