Het Boek

Habakuk 3:6-13 Het Boek (HTB)

6. Hij staat en doet de aarde beven, Hij kijkt rond en laat volken opspringen van schrik. Oeroude bergen worden verpletterd, stokoude heuvels worden met de grond gelijk gemaakt. Zijn eeuwige kracht blijft onveranderd!

7. Ik zie dat de inwoners van Kuschan en Midjan in doodsangst verkeren.

8. Was U toornig, Here, op de rivieren en op het water van de zee, dat U op de wolken als op paarden komt aanstormen, staande op uw zegekar?

9. U spant uw boog en op uw bevel schieten de pijlen weg, U splijt de aarde en rivieren ontspringen.

10. De bergen zien U en beven. Stromen water trekken voorbij. De watervloed roept tot U en de golven rijzen huizenhoog.

11. De zon en de maan trekken zich terug bij het licht van uw pijlen, bij de bliksemende schittering van uw speer.

12. Vol toorn schrijdt U over de aarde en vertrapt de volken in boosheid.

13. U trekt eropuit om uw volk te redden, om uw gezalfde te bevrijden. U verbrijzelt het huis van de goddeloze van de nok tot aan de fundamenten, ja, tot de laatste steen.