1. De vreselijke hongersnood bleef op het land drukken.
2. Toen het graan dat zij uit Egypte hadden meegebracht bijna op was, zei Jakob tegen zijn zonen: ‘Ga nog maar een keer voedsel halen.’
3-5. Maar Juda zei tegen hem: ‘De leider van Egypte meende het toen hij zei: “U kunt hier beter niet terugkomen als u die jongste broer niet meeneemt.” We kunnen geen voedsel halen, tenzij Benjamin met ons meegaat.’