Het Boek

Genesis 42:32-35 Het Boek (HTB)

32. Wij zijn thuis met twaalf broers, allen zonen van één vader. Een van onze broers is dood en de andere is achtergebleven bij onze vader in het land Kanaän.

33. Toen zei die man tegen ons: “U zult moeten bewijzen dat uw verhaal waar is. Een van u blijft hier. De anderen gaan met graan voor uw gezinnen naar huis

34. en komen bij mij terug met uw jongste broer. Dan zal ik weten wat u bent: eerlijke mannen of spionnen. Als u bewijst dat u eerlijk bent, zal ik uw broer teruggeven en kunt u hier te allen tijde komen om graan te kopen”.’

35. Toen zij de zakken met graan leegden, bleek in elke zak het geld te zitten dat zij hadden betaald! De vader en zijn zonen keken elkaar angstig aan.