Het Boek

Genesis 42:1-17 Het Boek (HTB)

1. Toen Jakob hoorde dat in Egypte graan te koop was, zei hij tegen zijn zonen: ‘Waarom staan jullie elkaar nog aan te kijken?

2. Ik heb gehoord dat in Egypte graan te krijgen is. Jullie moeten daar voedsel gaan kopen, voordat we allemaal verhongeren.’

3. Zo trokken Jozefs tien oudere broers naar Egypte om graan te kopen.

4. Jakob hield zijn jongste zoon, Benjamin, thuis omdat hij bang was dat hem een ongeluk zou overkomen.

5. Te midden van talloze andere buitenlanders kwamen Israëls zonen in Egypte aan, want overal heerste honger.

6. Als leider van Egypte ging Jozef over de verkoop van graan en zo verschenen ook zijn broers voor hem. Zij bogen diep, met hun gezichten vlakbij de grond.

7. Jozef herkende hen direct, maar deed net alsof zij vreemdelingen waren. ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg hij. ‘Uit het land Kanaän,’ antwoordden zij. ‘Wij zijn gekomen om graan te kopen.’

8-9. Op dat moment herinnerde Jozef zich de dromen uit zijn jeugd! Maar hij vroeg verder: ‘U bent spionnen, u bent hier om te zien of de honger ons land heeft verzwakt.’

10. ‘Nee, nee!’ riepen zij. ‘Wij zijn hier echt om voedsel te kopen.

11. Wij zijn allemaal broers en eerlijke mannen! Wij zijn echt geen spionnen!’

12. ‘Jawel, dat bent u wel,’ hield Jozef vol. ‘U bent hier om onze zwakke plekken te ontdekken.’

13. ‘Dat is niet zo,’ zeiden zij, ‘wij zijn thuis met twaalf zonen en onze vader woont in het land Kanaän. Onze jongste broer is bij hem achtergebleven en een andere broer van ons is dood.’

14. ‘Dat bewijst natuurlijk niets,’ vond Jozef. ‘U blijft spionnen voor mij.

15. Maar u kunt uw verhaal bewijzen: ik zweer bij het leven van de farao dat u hier niet wegkomt voordat ik die jongste broer heb gezien.

16. Eén van u kan hem gaan halen! De rest blijft hier achter in de gevangenis. Dan zullen we zien of uw verhaal klopt. En als er geen jongste broer blijkt te zijn, bent u spionnen!’

17. Hij liet de tien broers drie dagen lang in de gevangenis zetten.