Het Boek

Genesis 41:19-27 Het Boek (HTB)

19. Maar toen kwamen er zeven andere koeien uit de rivier. Die waren mager en uitgemergeld. Zulke lelijke dieren heb ik in het hele land nog nooit gezien!

20. Die magere koeien aten de vette koeien die het eerst uit de rivier waren gekomen, op.

21. Maar toch bleven zij net zo mager als daarvoor! Toen werd ik wakker.

22. Diezelfde nacht had ik nog een droom. Nu zag ik zeven aren op een korenhalm en alle zeven waren even mooi en dik.

23. Toen kwamen, uit diezelfde halm, zeven verschroeide en schrale aren tevoorschijn.

24. En die schrale aren slokten de vette aren op! Dit heb ik ook aan de geleerden verteld, maar zij konden mij de betekenis van de dromen niet uitleggen.’

25. ‘Beide dromen hebben dezelfde betekenis,’ vertelde Jozef aan de farao. ‘God heeft u verteld wat Hij gaat doen in het land Egypte.

26. De zeven vette koeien (en ook de zeven dikke aren) geven aan dat er zeven voorspoedige jaren komen.

27. De zeven magere koeien (en ook de zeven schrale aren) betekenen dat de zeven voorspoedige jaren zullen worden gevolgd door zeven jaren hongersnood.