Het Boek

Genesis 32:13-26 Het Boek (HTB)

13. Jakob bleef daar die nacht en maakte een geschenk voor zijn broer Esau klaar,

14. dat bestond uit tweehonderd geiten, twintig bokken, tweehonderd ooien, twintig rammen,

15. dertig zogende kamelen met hun veulens, veertig koeien, tien stieren, twintig ezelinnen en tien ezels.

16. Jakob gaf zijn dienaren de opdracht de dieren voor hen uit te leiden, elke groep apart, met tussenruimtes.

17. Hij zei de mannen die de eerste groep moesten leiden, dat als zij Esau tegenkwamen en hij zou vragen: ‘Waar gaan jullie heen?’, ‘Wiens dienaren zijn jullie?’, ‘Wiens dieren zijn dit?’,

18. zij zouden moeten antwoorden: ‘Deze dieren zijn van uw dienaar Jakob. Zij zijn een geschenk voor zijn meester Esau! Hij komt vlak achter ons aan!’

19. Die opdracht gaf Jakob aan iedere herder, met dezelfde boodschap.

20. Jakob hoopte Esau gunstig te stemmen, voordat hij hem ontmoette. ‘Misschien,’ redeneerde Jakob, ‘zal hij ons dan vriendelijk behandelen.’

21. Zo werd het vee vooruit gedreven en Jakob bleef die nacht in het kamp.

22. Maar midden in de nacht stond hij op, wekte zijn twee vrouwen, de twee bijvrouwen en de elf kinderen en trok bij een doorwaadbare plaats het riviertje de Jabbok over.

23. Toen ging hij alleen terug naar het kamp.

24. En daar vocht Iemand met hem tot het dag werd.

25. En toen de Ander merkte dat Hij het gevecht niet kon winnen, sloeg Hij Jakob op de heup zodat het gewricht uit de kom schoot.

26. Toen zei de Ander: ‘Laat Mij los, want het wordt dag.’ Maar Jakob hijgde: ‘Ik laat U niet los, voordat U mij hebt gezegend.’