Het Boek

Genesis 30:28-34 Het Boek (HTB)

28. Wat wil je hebben om te blijven? Zeg het maar, ik betaal het.’

29. Jakob antwoordde: ‘U weet dat ik u trouw heb gediend in de afgelopen jaren en dat uw kudden flink zijn gegroeid.

30. Want toen ik hier kwam, was uw bezit niet zo groot, maar het is enorm gegroeid! De Here heeft u gezegend ter wille van mij. Dat is wel mooi, maar wat heb ik eraan? Ik moet ook een keer aan mijn eigen gezin denken.’

31. ‘Wat wil je van mij hebben?’ vroeg Laban.

32. ‘Ik heb een voorstel. Als u het daarmee eens bent, zal ik bij u blijven,’ antwoordde Jakob. ‘Ik ga naar de kudden en haal overal de gevlekte, gespikkelde en gestreepte schapen en geiten weg. Dat zal mijn beloning zijn.

33. Als u morgen komt kijken en er zit een wit dier tussen, weet u dat ik dat heb gestolen.’

34. ‘Goed,’ stemde Laban in. ‘Daarmee kan ik akkoord gaan.’