Het Boek

Genesis 29:1-6 Het Boek (HTB)

1. Jakob reisde verder en kwam ten slotte in het Oosterland aan.

2. In de verte zag hij drie schaapskudden bij een bron in het open veld liggen, wachtend tot ze werden gedrenkt. Maar er lag een zware steen op de opening van de bron.

3. Het was gebruik dat de steen niet werd verwijderd voor alle kudden bij de bron waren. Nadat alle dieren hadden gedronken, werd de steen weer op de bron gelegd.

4. Jakob ging naar de herders toe en vroeg waar zij vandaan kwamen. ‘Uit Charan,’ antwoordden zij.

5. ‘Kennen jullie daar iemand die Laban heet, de zoon van Nachor?’ ‘Zeker kennen we die.’

6. ‘Gaat het hem goed?’ ‘Jazeker. Kijk, daar komt juist zijn dochter Rachel aan met de schapen.’