Het Boek

Filippenzen 2:18-27 Het Boek (HTB)

18. Wees dan ook blij, samen met mij.

19. Als de Here Jezus het wil, zal ik binnenkort Timotheüs naar u toe sturen, zodat hij mij, als hij daarna bij mij terugkomt, kan bemoedigen door te vertellen hoe het met u gaat.

20. Er is niemand die zo met mij meevoelt als Timotheüs, niemand wie uw wel en wee zo ter harte gaat.

21. Alle anderen schijnen alleen maar aan hun eigen zaken te denken en niet aan die van Jezus Christus.

22. Maar u weet hoe waardevol Timotheüs is, hij heeft mij als een eigen zoon geholpen het goede nieuws bekend te maken.

23. Zodra ik weet wat mij hier te wachten staat, zal ik hem naar u toe sturen.

24. Maar ik vertrouw erop dat de Here mij binnenkort de kans zal geven zelf ook naar u toe te komen.

25. Al met al leek het mij het beste Epafroditus naar u terug te sturen. Ik vond het heel fijn dat hij namens u bij mij kwam om mij in mijn nood bij te staan. Hij en ik zijn echte broeders geworden, wij hebben zij aan zij gewerkt en gestreden.

26. Nu stuur ik hem weer naar huis, want hij verlangt erg naar u allen, hij maakt zich ongerust omdat u hebt gehoord dat hij ziek was.

27. Hij is inderdaad erg ziek geweest. Het scheelde niet veel of hij was gestorven. Maar God heeft hem gespaard en mij daarmee een groot verdriet bespaard.