Het Boek

Ezra 8:24-32 Het Boek (HTB)

24. Ik stelde twaalf leiders van de priesters aan: Serebja, Hasabja en tien andere priesters.

25. Zij waren verantwoordelijk voor het vervoer van het zilver, goud en de voorwerpen die de koning, zijn adviseurs, zijn vorsten en de Israëlieten hadden geschonken voor Gods tempel.

26-27. Ik woog alles voordat ik het hun gaf. Er was drieëntwintigduizend vierhonderd kilo zilver, zesendertighonderd kilo aan zilveren voorwerpen, zesendertighonderd kilo goud, twintig gouden bekers ter waarde van duizenden goudstukken en twee prachtige bronzen voorwerpen, zo kostbaar alsof ze van goud waren.

28. Ik zei tegen deze twaalf mannen: ‘Zoals u aan de Here bent gewijd, zo wijd ik ook deze voorwerpen en het zilver en goud als een vrijwillige gave aan de Here, de God van uw voorouders.

29. Bewaak deze schatten goed! Laat er niets ontbreken wanneer u ze in Jeruzalem overhandigt aan de leidende priesters, de Levieten en de leiders van Israël. Zij zullen ze neerzetten in de tempel.’

30. Toen namen de priesters en de Levieten het zilver, het goud en de voorwerpen in ontvangst om ze naar Gods tempel in Jeruzalem te brengen.

31. Op de twaalfde dag van de eerste maand braken wij ons kamp aan de rivier de Ahava op en vertrokken naar Jeruzalem. God was met ons: Hij beschermde ons onderweg tegen vijanden en bandieten.

32. Zo kwamen wij veilig in Jeruzalem aan en namen drie dagen rust.