Het Boek

Ezra 5:3-13 Het Boek (HTB)

3. Maar Thathnai, gouverneur van de gebieden ten westen van de Eufraat, ging naar hen toe. Hij werd vergezeld door Sthar-Boznai en hun collega's. ‘Wie heeft u toestemming gegeven de tempelbouw te hervatten?’ vroegen zij. ‘En van wie mag u deze muren voltooien?’

4. Zij wilden ook een lijst hebben met de namen van de mensen die aan de bouw werkten.

5. Maar omdat de hele situatie in Gods hand was, werden de leiders van de Judeeërs niet gedwongen het werk stil te leggen. Zij mochten doorgaan met bouwen, zolang hierover bericht naar koning Darius onderweg was en men zijn besluit afwachtte.

6. Hier volgt een afschrift van de brief die Thathnai, de gouverneur van het gebied ten westen van de Eufraat, en Sthar-Boznai en hun collega's uit datzelfde gebied hadden gestuurd aan koning Darius.

7. ‘Aan koning Darius. Hartelijke groeten van ons allen!

8. Hierbij delen wij u mee dat wij een bezoek hebben afgelegd aan de tempel van de grote God in het gewest Juda. Op het ogenblik wordt deze tempel herbouwd met grote steenblokken en de wanden worden met hout betimmerd. Men werkt hard en de bouw vordert goed.

9. Wij hebben de leiders gevraagd: “Wie heeft u hiervoor toestemming gegeven?”

10. Wij hebben hun namen genoteerd en die lijst bij deze brief gevoegd.

11. Zij gaven ons het volgende antwoord: “Wij dienen de God van hemel en aarde. Wij herbouwen zijn tempel, die enkele eeuwen geleden is gebouwd door een groot koning van Israël.

12. Maar onze voorouders hadden de God van de hemel toornig gemaakt. Daarom leverde Hij hen over aan de macht van koning Nebukadnezar van Babel. Die heeft de tempel verwoest en ons volk in ballingschap naar Babel weggevoerd.

13. In zijn eerste regeringsjaar heeft koning Kores echter bevolen deze tempel te herbouwen.