Het Boek

Ezra 2:55-57-68 Het Boek (HTB)

55-57. Ook een aantal nakomelingen van Salomo's dienaren maakte de reis. Dit waren de families Sotai, Sofereth, Peruda, Jaäla, Darkon, Giddel, Sefatja, Hattil, Pocheret-Hazzebaïm en Ami.

58. Bij elkaar geteld waren er 392 tempelknechten en nakomelingen van Salomo's dienaren bij.

59. In diezelfde tijd keerde nog een groep ballingen terug naar Jeruzalem. Deze mensen kwamen uit de Perzische steden Tel-Melah, Tel-Harsa, Kerub, Addan en Immer, maar zij konden niet aantonen dat zij werkelijk Israëlieten waren.

60. Tot hen behoorden de families Delaja, Tobia en Nekoda met in totaal 652 personen.

61. Drie priesterfamilies gingen ook naar Jeruzalem. Het waren de families Habaja, Hakkoz en Barzillai. Die laatste familie heet zo sinds hun stamvader met een van de dochters van de Gileadiet Barzillai getrouwd is.

62-63. Maar ook zij konden niet schriftelijk aantonen dat zij Israëlieten waren en mochten daarom niet meer als priester dienst doen. De leiders verboden hun zelfs te eten van dat deel van het offervlees dat voor de priesters bestemd was. Het verbod zou pas worden opgeheven wanneer een priester God met de orakelstenen, de Urim en Tummim, had gevraagd of zij werkelijk afstammelingen van priesters waren.

64-65. In totaal keerden 42.360 personen naar Jeruzalem terug. Er gingen ook nog eens 7337 slaven en slavinnen en 200 zangers en zangeressen mee.

66-67. Zij hadden 736 paarden, 245 muildieren, 435 kamelen en 6720 ezels bij zich.

68. Bij aankomst in Jeruzalem schonken enkele leiders grote bedragen voor de herbouw van de tempel.