Het Boek

Ezechiël 9:1-7 Het Boek (HTB)

1. Toen hoorde ik Hem met krachtige stem roepen: ‘Breng de wachters van de stad hierheen, ieder met een wapen in de hand.’

2. Op zijn geroep verschenen zes mannen uit de richting van de bovenste noordelijke poort, ieder met een dodelijk wapen. Eén van hen droeg linnen kleding en had een schrijverskoker aan zijn riem. Zij gingen de tempel binnen en bleven naast het koperen altaar staan.

3. En de heerlijkheid van de God van Israël steeg op vanaf de cherubs waarop Hij had gerust, tot boven de ingang van de tempel.

4. En de Here zei tegen de man met de schrijverskoker: ‘Ga door de straten van Jeruzalem en zet een teken op de voorhoofden van de mensen die huilen en zuchten om alle zonden die zij om zich heen zien.’

5-6. Tegen de andere mannen hoorde ik de Here zeggen: ‘Loop achter hem aan door de stad en dood ieder die geen teken op het voorhoofd heeft. Spaar niemand en toon geen medelijden. Dood hen allemaal: oud en jong, meisjes, vrouwen en kleine kinderen, maar raak niemand aan die het teken draagt. Begin hier maar, bij mijn heiligdom!’ En zo begonnen zij met de leiders te doden.

7. Hij zei: ‘Ontheilig de tempel! Vul de voorhoven met de lichamen van hen die u doodt! Vooruit, ga uw gang!’Zo trokken zij door de stad en deden wat hun was opgedragen.