Het Boek

Ezechiël 7:16-26-27 Het Boek (HTB)

16. Ieder die ontsnapt, zal eenzaam zijn als de kirrende duiven op de bergen, kreunend om de misdaden die hij heeft begaan.

17. Alle handen zullen verslappen en de knieën zullen versmelten tot water.

18. U zult rouwkleding dragen, afschuw en schaamte zullen u bedekken, u zult uw hoofden kaalscheren als teken van rouw.

19. U zult uw geld weggooien, het als afval beschouwen, want op die dag van toorn zal het geen enkele waarde hebben. Het zal u geen bevrediging noch voldoening geven, want uw geldzucht was de aanleiding tot uw zonde.

20. U heeft uw schatten omgesmolten tot afgodsbeelden waar u zo over opschept. Daarom zal Ik het in vuilnis veranderen zodat u het zult verafschuwen.

21. Ik zal uw afgodsbeelden als buit aan buitenlanders en goddeloze volken geven. Zij zullen die afgoden die u hebt gediend, ontwijden.

22. Ik zal niet kijken als zij dat doen en Ik zal hun ook geen halt toeroepen. Als rovers zullen zij zelfs het Heilige, mijn tempel, binnendringen en ontheiligen.

23. Maak ketens klaar voor mijn volk, want overal in het land worden bloedbaden aangericht. Jeruzalem is vol geweld.

24. Ik zal uw trots vernietigen door de wreedste volken naar Jeruzalem te sturen om uw huizen in bezit te nemen, de hoogmoed van de machthebbers te vernederen en hun heiligdommen te ontheiligen.

25. Want de tijd is gekomen dat angst en paniek zullen heersen en dat u rust en vrede zult zoeken, maar die zal er dan niet zijn.

26-27. Ramp na ramp zal u treffen, het ene ongeluk na het andere. Men zal tevergeefs uitzien naar de openbaring van een profeet, tevergeefs wachten op het onderwijs van een priester, tevergeefs hopen op advies van de leiders. De koning en zijn adviseurs zullen door wanhoop zijn verlamd. De mensen zullen radeloos zijn van angst, want Ik zal hen net zo slecht behandelen als zij anderen hebben behandeld. Zij ontvangen hun verdiende loon. Dan zullen zij moeten toegeven dat Ik de Here ben.”’