Het Boek

Ezechiël 45:13-25 Het Boek (HTB)

13. Dit is de belasting die u de koning moet betalen: 3,6 liter tarwe of gerst van elke tweehonderdtwintig liter die u oogst;

14. 2,2 liter olijfolie;

15. van elke tweehonderd schapen van uw kudden in Israël moet u hem er één geven. Dit zijn de spijsoffers, brandoffers en dankoffers om verzoening te doen over het volk,” zegt de Oppermachtige Here.

16. “Alle Israëlieten zullen hun offers naar de koning brengen.

17. De koning heeft echter de plicht te zorgen voor de offers die tijdens de vaste feestdagen worden geslacht—brandoffers, spijsoffers en drankoffers—om verzoening te doen voor het volk van Israël. Dit zal worden gedaan bij de feesten, de ceremonieën rond de nieuwe maan, de sabbatten en soortgelijke gebeurtenissen.”

18. De Oppermachtige Here zegt: “Op elke nieuwjaarsdag moet u een jonge stier zonder gebreken offeren om de tempel te reinigen.

19. De priester zal een hoeveelheid bloed van dit zondoffer nemen en aanbrengen op de deurposten van de tempel, op de vier hoeken van het bovenste platform van het altaar en op de muren bij de ingang van de binnenste voorhof.

20. Doe ditzelfde op de zevende dag van die maand, voor de mensen die hebben gezondigd door vergissing of uit onwetendheid, zodat verzoening wordt gedaan over de tempel.

21. Op de veertiende dag van diezelfde maand zult u zeven dagen lang Pesach, het Paasfeest, vieren. Tijdens dit feest mag alleen ongezuurd brood worden gegeten.

22. Op de dag van Pesach moet de koning voor een jonge stier zorgen die zal worden geofferd als zondoffer voor hem en het hele volk Israël.

23. Op elk van de zeven feestdagen zal hij een brandoffer voor de Here gereedmaken. Dit dagelijkse offer moet bestaan uit zeven jonge stieren en zeven rammen, allemaal zonder gebreken.Bovendien zal elke dag een jonge bok als zondoffer worden geofferd.

24. De koning zal tevens voor het spijsoffer zorgen, tweeëntwintig liter voor elke jonge stier en elke ram. Daarbij komt dan nog 3,6 liter olijfolie voor elke tweeëntwintig liter koren.

25. Op elk van de zeven dagen van het jaarlijkse feest, dat begint op de vijftiende dag van de zevende maand, zal hij deze zelfde hoeveelheden beschikbaar stellen voor het zondoffer, het brandoffer, het spijsoffer en het olieoffer.”’