Het Boek

Ezechiël 44:4-15 Het Boek (HTB)

4. Hierna bracht hij mij door de noordelijke poort naar de voorzijde van de tempel. Ik zag hoe de heerlijkheid van de Here de tempel van de Here vulde. Ik viel op de grond, met mijn gezicht in het stof.

5. En de Here zei tegen mij: ‘Mensenzoon, let goed op! Kijk goed uit uw ogen en spits uw oren. Luister naar alles wat Ik u vertel over de voorschriften en regels die gelden voor de tempel van de Here. Onthoud goed wie wel en wie niet in de tempel mogen binnengaan.

6. Vertel deze opstandige Israëlieten dat de Oppermachtige Here zegt: “Israël, nu is het genoeg geweest! U hebt op grote schaal gezondigd

7. door onbesneden mensen in mijn heiligdom toe te laten—lichamelijk en geestelijk onbesnedenen—toen u Mij voedsel, vet en bloed offerde. Daardoor hebt u, bij al uw zonden, ook nog eens het verbond met Mij verbroken.

8. U hebt zich niet aan de wetten gehouden die Ik u heb gegeven voor de heilige offerdienst, want u hebt vreemden gehuurd om voor het heiligdom te zorgen.”

9. De Oppermachtige Here zegt: “Geen van de vele buitenlanders die zich onder u bevinden, mag mijn heiligdom betreden als hij niet in hart en lichaam is besneden.

10. En de Levieten die Mij de rug toekeerden toen Israël van God afdwaalde en de afgoden achternaging, moeten worden gestraft voor hun ontrouw.

11. Zij mogen tempelwachters en poortwachters zijn, zij mogen de dieren slachten die de mensen als brandoffers brengen en zij mogen de mensen de helpende hand bieden.

12. Maar omdat zij het volk aanmoedigden andere goden te gaan vereren en Israël op die manier zwaar liet zondigen, heb Ik plechtig gezworen dat zij zullen worden gestraft,” stelt de Oppermachtige Here.

13. “Zij mogen niet in mijn nabijheid komen om Mij als priester te dienen, zij mogen geen van mijn heilige voorwerpen aanraken, want zij zullen de schande moeten dragen voor alle zonden die zij tegen Mij hebben bedreven.

14. Wel blijven zij de hulpkrachten van de tempel en mogen onderhoudswerkzaamheden verrichten en het volk op alle mogelijke manieren helpen.

15. De nakomelingen van Zadok uit de stam van Levi bleven echter gewoon hun priestertaak in de tempel vervullen toen het volk Mij in de steek liet voor afgoden. Deze mannen zullen mijn dienaars zijn: zij zullen voor Mij staan om het bloed en het vet van de offers aan Mij te offeren,” zegt de Oppermachtige Here.