Het Boek

Ezechiël 40:34-48-49 Het Boek (HTB)

34. Het voorportaal keek uit op de buitenste voorhof en de pilaren waren versierd met palmmotieven, maar de trap naar de ingang had ook hier acht treden (niet zeven, zoals bij die in de buitenste muur).

35. Hierna volgde ik hem naar de noordelijke gang in de binnenste muur en ook hier leverden zijn metingen dezelfde resultaten op:

36. de wachtverblijven, pilaren en het voorportaal waren gelijk aan de andere, met een lengte van 22,50 meter en een breedte van 11,25 meter.

37. Het voorportaal keek uit op de buitenste voorhof en de muurpilaren aan weerszijden van de gang waren versierd met palmmotieven. De ingang kon men bereiken via een trap met acht treden.

38. Maar hier was een deur in het voorportaal die leidde naar een zijvertrek, waar het vlees voor de offers werd gewassen voordat het naar het altaar werd gebracht.

39. Aan beide zijden van het voorportaal stonden twee tafels waar de offerdieren—bestemd voor de brandoffers, zondoffers en schuldoffers—werden geslacht om daarna in de tempel te worden aangeboden.

40. Buiten het portaal, aan weerszijden van de trap die naar de noordelijke ingang leidde, stonden nog twee tafels.

41. In totaal waren er dus acht tafels, vier binnen en vier buiten, waar de offers werden geslacht en klaargemaakt.

42. Bovendien waren er nog vier stenen tafels, waarop de slagersmessen en andere gereedschappen konden worden neergelegd. Deze tafels waren 67,5 centimeter in het vierkant en 45 centimeter hoog.

43. Aan de muur van het portaal hingen haken van 7,5 centimeter lang en op de tafels kon het offervlees worden neergelegd.

44. In de binnenste voorhof stonden twee gebouwtjes die slechts één kamer telden. Het ene stond naast de noordelijke ingang en keek uit naar het zuiden, het andere stond naast de zuidelijke poort en keek uit in noordelijke richting.

45. En hij zei tegen mij: ‘Het gebouw naast de binnenste noordelijke poort is voor de priesters die in de tempel dienst doen.

46. Het gebouw naast de binnenste zuidelijke poort is voor de priesters die dienst doen bij het altaar—de nakomelingen van Zadok—want zij zijn de enige Levieten die in de nabijheid van de Here mogen komen om Hem te dienen.’

47. Toen mat hij de binnenste voorhof op en kwam tot de slotsom dat deze 45 meter lang en breed was. In die voorhof stond vóór de tempel het altaar.

48-49. Toen bracht hij mij naar het voorportaal van de tempel. Tien treden leidden vanaf de voorhof omhoog naar die ingang. De muren hiervan rezen in de vorm van pilaren aan beide zijden op en waren 2,25 meter dik. De ingang had muren met een breedte van 1,35 meter. Het hele voorportaal was negen meter lang en 4,95 meter breed.