Het Boek

Ezechiël 39:9-24 Het Boek (HTB)

9. De inwoners van de steden van Israël zullen naar buiten komen en uw schilden, pijlen, bogen en speren verzamelen om te verbranden. Het zal genoeg zijn om hun zeven jaar van brandstof te voorzien.

10. Zeven jaar lang zullen zij niets anders nodig hebben voor hun haardvuren. Zij zullen geen hout hoeven te verzamelen op het land of in het bos, want deze wapens leveren alles wat zij nodig hebben. Zij zullen de bezittingen gebruiken van degenen die hen aanvielen.

11. En Ik zal een enorme begraafplaats maken voor Gog en zijn legers in de Vallei van de Reizigers, ten oosten van de Dode Zee. Dat zal alle reizigers de weg versperren. Daar zullen Gog en al zijn strijders worden begraven. En die plaats zal daarna ‘Vallei van Gogs leger’ worden genoemd.

12. De Israëlieten zullen zeven maanden nodig hebben om alle lichamen te begraven en zo hun land te zuiveren.

13. Iedere Israëliet zal daarbij helpen, want het zal een belangrijke dag zijn voor Israël, wanneer Ik mijn heerlijkheid toon,” stelt de Here.

14. “Na die zeven maanden zullen zij mannen aanwijzen die in het hele land moeten zoeken naar achtergebleven beenderen om die alsnog te begraven, zodat het land helemaal wordt gereinigd.

15-16. Als iemand enkele beenderen ziet, moet hij er een teken bijzetten voor de doodgravers. Die kunnen de beenderen dan meenemen naar de ‘Vallei van Gogs leger’ en ze daar begraven. Daar ligt ook een stad met de naam Massa. Op die manier zal het land ten slotte weer helemaal zijn gereinigd.”

17. En roep nu, mensenzoon, de vogels en de andere dieren en zeg hun: “Kom bij elkaar voor een groot offerfeest. Kom van heinde en verre naar de bergen van Israël. Kom, eet het vlees en drink het bloed!

18. Eet het vlees van machtige mannen en drink het bloed van heersers, zij zijn als het ware de rammen, de lammeren, de geiten en de vette jonge stieren van Basan voor mijn feest!

19. Eet vlees totdat u verzadigd bent, drink bloed totdat u dronken bent, dit is het offerfeest dat Ik voor u heb klaargemaakt.

20. Vier feest aan mijn tafel, klink op de paarden, de ruiters en de moedige strijders,” zegt de Oppermachtige Here.

21. “Zo zal Ik mijn heerlijkheid aan de volken tonen: allen zullen zien hoe Ik Gog straf en zij zullen weten dat Ik het heb gedaan.

22. Vanaf die tijd zal het volk Israël weten dat Ik, de Here, zijn God ben.

23. En de volken zullen weten waarom de Israëlieten in ballingschap werden gestuurd! Het was een straf voor hun zonde, want zij waren ontrouw aan Mij, hun God. Daarom keerde Ik Mij van hen af en liet toe dat hun vijanden hen in het nauw dreven en hen doodden met het zwaard.

24. Ik keerde mijn gezicht af en gaf hun een straf die paste bij de schaamteloosheid van hun zonden.