Het Boek

Ezechiël 35:1-2-11 Het Boek (HTB)

1-2. Opnieuw kwam er een boodschap van de Here. Hij zei: ‘Mensenzoon, kijk in de richting van de berg Seïr en klaag de inwoners van Edom aan met de woorden:

3. de Oppermachtige Here zegt: “Ik keer Mij tegen u en zal u met mijn vuist neerslaan en volledig vernietigen.

4-5. Omdat u mijn volk Israël haat, zal Ik uw steden verwoesten en u tot een onbewoonbaar gebied maken. Dan zult u weten dat Ik de Here ben. U bent altijd al vijanden van Israël geweest en hebt hen overgeleverd aan oorlogsgeweld toen er met Israël werd afgerekend.

6. Zo waar Ik leef,” zegt de Oppermachtige Here, “omdat u zo graag bloed ziet vloeien, zal Ik u een bloedbad geven maar dan wel van uw eigen bloed!

7. Ik zal de bewoners van de berg Seïr totaal uitroeien. En allen die proberen te ontsnappen of die terugkeren, zullen ook omkomen.

8. Ik zal uw bergen vullen met doden, uw heuvels en dalen zullen zijn gevuld met de slachtoffers van het zwaard.

9. U zult nooit meer herleven. Voor altijd zult u verlaten liggen, uw steden zullen nooit meer worden herbouwd. Dan zult u weten dat Ik de Here ben.

10. Want u zei: ‘Ik zal zowel Israël als Juda in handen krijgen. Wij zullen ze veroveren. Wat kan het ons schelen dat God daar is!’”

11. Daarom zegt de Oppermachtige Here: “Zo waar Ik leef, Ik zal uw wandaden beantwoorden met mijn toorn, Ik zal u al uw jaloezie en haat betaald zetten. En Ik zal mijn naam in Israël eer aandoen door wat Ik met u doe.