Het Boek

Ezechiël 32:28-32 Het Boek (HTB)

28. Ook u, farao, zult daar gewond en levenloos tussen de onreinen liggen, tussen hen die met het zwaard werden gedood.

29. Ook Edom is daar met haar koningen en heersers. Hoe machtig zij eens ook waren, nu liggen zij daar te midden van de andere slachtoffers van het zwaard, samen met de onreinen die naar het diepst van het dodenrijk moesten afdalen.

30. Alle heersers van het noorden zijn daar en alle Sidoniërs, allemaal gesneuveld. Eens angstaanjagend, liggen zij daar nu in hun schande. Vernederd en beschaamd liggen zij daar met alle andere gevallenen die in het diepst van het dodenrijk zijn terechtgekomen.

31. Wanneer de farao daar terechtkomt, zal het een troost voor hem zijn te merken dat hij niet de enige is wiens hele leger sneuvelde,” zegt de Oppermachtige Here.

32. “Want Ik heb hem vroeger gebruikt om alle levenden angst aan te jagen. Maar dan zullen de farao en zijn leger liggen tussen de onreinen die door het zwaard sneuvelden.”’