Het Boek

Ezechiël 32:1-9 Het Boek (HTB)

1. In het twaalfde jaar van koning Jojakins gevangenschap, op de eerste dag van de twaalfde maand, kreeg ik de volgende boodschap van de Here:

2. ‘Mensenzoon, zing een klaaglied over de farao, de koning van Egypte, en zeg hem: “U beschouwde uzelf als een sterke leeuw onder de volken, maar u bent slechts een krododil langs de oevers van de Nijl. U laat het water uit uw neusgaten spuiten. Met uw poten bevuilt u het water. Al zijn stromen maakt u modderig en troebel.

3. De Oppermachtige Here zegt: ‘Ik zal een grote menigte sturen om u in mijn net te vangen. Ik zal u uit het water trekken

4. en op het droge achterlaten om daar te sterven. En alle vogels van de hemel zullen op u neerstrijken en de wilde dieren van de hele aarde zullen u verscheuren tot zij tevreden en verzadigd zijn.

5. Ik zal de heuvels met uw vlees bedekken en de dalen met uw botten vullen.

6. Ik zal de aarde doordrenken met uw bloed, de ravijnen zal Ik ermee vullen, tot aan de bergtoppen toe.

7. Wanneer Ik u zal wegvagen, zal de hemel worden toegedekt en Ik zal de sterren verduisteren. Ik zal de zon met een wolk bedekken en de maan zal u haar licht niet geven.

8. Ja, overal in uw land laat Ik het donker worden, zelfs de heldere sterren boven u zullen niet langer stralen.

9. En wanneer Ik u zal vernietigen, zullen vele harten in verafgelegen landen die u nooit hebt gezien, geschokt worden.