Het Boek

Ezechiël 26:8-14 Het Boek (HTB)

8. Eerst zal hij uw dochtersteden verwoesten en daarna zal hij uw stad op het vasteland aanvallen door er een belegeringswal en een dak van schilden tegenaan te zetten.

9. Hij zal met stormrammen tegen uw muren beuken en met voorhamers uw torens afbreken.

10. De hoeven van zijn paarden zullen de stad in stofwolken hullen en de muren zullen beven als de paarden door uw verwoeste poorten galopperen, met strijdwagens achter hen aan.

11. De ruiters zullen door de straten van de stad stormen en uw inwoners afslachten. Uw beroemde, hoge pilaren zullen wankelen en neerstorten.

12. Zij zullen uw rijkdommen en uw koopwaar plunderen en uw muren met de grond gelijkmaken. Zij zullen uw mooie huizen verwoesten en uw stenen, balken en puin in zee storten.

13. Ik zal een einde maken aan uw muziek en liederen. De klank van de harpen zal nooit meer in uw midden worden gehoord.

14. Ik zal van uw eiland een kale rots maken, een plaats waar vissers hun netten drogen. En nooit zult u weer worden opgebouwd, want Ik, de Here, heb het gezegd.