Het Boek

Ezechiël 1:8-9-24-25 Het Boek (HTB)

8-9. Onder elk van hun vleugels kon ik mensenhanden onderscheiden. De vier levende wezens waren met de vleugels aan elkaar verbonden en vlogen recht vooruit, zonder zich om te draaien.

10. Elk had van voren het gezicht van een mens, aan de rechterkant een gezicht als een leeuw, aan de linkerkant het gezicht van een stier en leek van de achterkant op een arend!

11. Ieder had twee paar vleugels op het midden van de rug. Eén paar was verbonden met de vleugels van de wezens naast hem, het andere paar bedekte zijn lichaam.

12. Elk van de wezens bewoog zich recht vooruit, waarheen de Geest van God hen ook maar dreef, en ze hoefden zich, waarheen ze ook gingen, niet om te draaien.

13. Ze leken op iets dat eruitzag als brandende kolen en felle fakkels. Er ging vuur heen en weer tussen de wezens, waaruit bliksemstralen te voorschijn schoten.

14. Deze wezens snelden heen en weer, bliksemsnel.

15. Terwijl ik hiernaar stond te kijken, zag ik vier wielen naast hen op de grond, één wiel bij elk wezen.

16. De wielen glansden als een turkoois en hadden allemaal dezelfde vorm. Elk wiel bevatte een tweede wiel, dat kruiselings op het grote wiel stond.

17. Zij konden in alle richtingen bewegen zonder van stand te veranderen.

18. De vier wielen hadden prachtige indrukwekkende velgen en de randen van de velgen waren bezet met ogen.

19-21. Wanneer de vier levende wezens vooruit vlogen, gingen de wielen met hen mee. Als zij omhoog vlogen, gingen de wielen ook omhoog en als zij halt hielden, stonden ook de wielen stil. Een en dezelfde geest leidde de wezens en de wielen.

22. Boven de hoofden van de wezens was iets dat er uitzag als een strakke hemel van verblindend kristal die zich boven hen uitstrekte. Onbeschrijflijk mooi!

23. De vleugels van elk wezen strekten zich uit om de vleugels van de andere wezens aan te raken en elk van hen had twee vleugels, waarmee hij zijn lichaam bedekte.

24-25. En als zij vlogen, maakten hun vleugels een geluid dat leek op golven die zich op de kust werpen of op de stem van de Almachtige of op het dreunen van een oprukkend leger. Als zij stil stonden, vouwden ze hun vleugels weer. Opeens klonk er een stem uit de kristallen hemel die zich boven hen uitstrekte.