Het Boek

Ezechiël 1:16-24-25 Het Boek (HTB)

16. De wielen glansden als een turkoois en hadden allemaal dezelfde vorm. Elk wiel bevatte een tweede wiel, dat kruiselings op het grote wiel stond.

17. Zij konden in alle richtingen bewegen zonder van stand te veranderen.

18. De vier wielen hadden prachtige indrukwekkende velgen en de randen van de velgen waren bezet met ogen.

19-21. Wanneer de vier levende wezens vooruit vlogen, gingen de wielen met hen mee. Als zij omhoog vlogen, gingen de wielen ook omhoog en als zij halt hielden, stonden ook de wielen stil. Een en dezelfde geest leidde de wezens en de wielen.

22. Boven de hoofden van de wezens was iets dat er uitzag als een strakke hemel van verblindend kristal die zich boven hen uitstrekte. Onbeschrijflijk mooi!

23. De vleugels van elk wezen strekten zich uit om de vleugels van de andere wezens aan te raken en elk van hen had twee vleugels, waarmee hij zijn lichaam bedekte.

24-25. En als zij vlogen, maakten hun vleugels een geluid dat leek op golven die zich op de kust werpen of op de stem van de Almachtige of op het dreunen van een oprukkend leger. Als zij stil stonden, vouwden ze hun vleugels weer. Opeens klonk er een stem uit de kristallen hemel die zich boven hen uitstrekte.