Het Boek

Exodus 7:11-20 Het Boek (HTB)

11. Toen ontbood de farao zijn geleerden en tovenaars en zij deden hetzelfde wonder door hun magie.

12. Hun staven werden ook slangen! Maar Aärons slang at hun slangen op!

13. De farao bleef echter koppig en wilde nog steeds niet luisteren, precies zoals de Here van tevoren had gezegd.

14. De Here zei tegen Mozes: ‘De farao blijft hardnekkig weigeren het volk te laten gaan.

15. Maar toch moet u morgenochtend als hij naar de rivier gaat, weer naar hem toe gaan. Ga aan de oever van de rivier staan en neem de staf die in een slang werd veranderd, mee.

16. Zeg dan tegen de farao: de Here, de God van de Hebreeërs, heeft mij naar u toe gestuurd met de boodschap: laat mijn volk gaan, zodat zij Mij kunnen aanbidden in de woestijn. Tot nu toe hebt u niet willen luisteren. Maar luister nu goed,

17. want de Here zegt tegen u: u zult merken dat Ik God ben. Mozes zal met zijn staf op het water van de Nijl slaan en dit zal veranderen in bloed.

18. Alle vissen zullen sterven, zodat de hele rivier gaat stinken. Niemand zal het water uit de Nijl meer kunnen drinken.’

19. Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij zijn staf pakt en zijn arm uitstrekt over al het water van de Egyptenaren, over hun rivieren, hun kanalen, hun poelen en al hun waterreservoirs, zodat het verandert in bloed. Al het water in Egypte zal in bloed veranderen, ook het water dat in schalen of kruiken zit.’

20. Mozes en Aäron deden wat de Here had gezegd: Aäron strekte zijn arm uit en sloeg met zijn staf op het water van de Nijl, waar de farao en al zijn dienaren bij stonden. In een oogwenk veranderde het water in bloed!