Het Boek

Exodus 39:1-22 Het Boek (HTB)

1. Van blauwpurper, roodpurper en scharlaken maakte het volk de ambtskleding voor de priesters, die zij droegen bij hun dienst in de tabernakel. Dezelfde stof werd gebruikt voor Aärons heilige kleren, zoals de Here Mozes had opgedragen.

2. Het priesterkleed werd gemaakt van dezelfde stof, geweven met getwijnd fijn linnen.

3. Besaleël bewerkte het goud tot dunne platen en sneed die daarna tot dunne draden die werden verwerkt tussen het blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. Toen het klaar was, hadden zij een prachtig priesterkleed, een echt kunstwerk.

4-5. Het priesterkleed werd van boven bij elkaar gehouden door schouderstukken en onderaan vastgemaakt met een riem die een geheel vormde met de rest van het priesterkleed en uit dezelfde stof was vervaardigd, precies zoals de Here Mozes had opgedragen.

6-7. De onyxstenen, die op de schouderstukken moesten komen, werden in goud gezet en op de stenen werden de namen van de stammen van Israël gegraveerd, op dezelfde manier als initialen op een zegelring worden aangebracht. Deze stenen moesten de Here voortdurend herinneren aan het volk Israël. Ook dit werk werd precies zo uitgevoerd als de Here Mozes had opgedragen.

8. De borsttas was een waar kunstwerk, net als het priesterkleed gemaakt van gouddraad, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.

9. Deze was 23 cm in het vierkant en dubbel, zodat een buidel ontstond.

10. Daarin kwamen vier rijen stenen: op de eerste rij sardis, topaas en smaragd;

11. op de tweede rij hematiet, saffier en diamant;

12. op de derde rij opaal, agaat en amethist en

13. op de vierde rij chrysoliet, onyx en jaspis. Alle stenen waren in een gouden zetting gevat.

14. De stenen waren gegraveerd als een zegel, met op elke steen de naam van een van de twaalf stammen van Israël.

15-18. Om de borsttas aan het priesterkleed te bevestigen, werd aan elk schouderstuk van het priesterkleed een gouden ring gemaakt. Twee gevlochten gouden kettinkjes liepen van die ringen naar twee ringen aan de bovenste rand van de borsttas.

19. Twee andere gouden ringen werden vastgemaakt aan de onderste rand van de borsttas, bij het priesterkleed.

20. Laag op de schouderstukken van het priesterkleed werden ook twee gouden ringen bevestigd, vlak boven de geweven riem.

21. De ringen werden verbonden met behulp van een blauwpurperen koord, zodat de borsttas vastzat op de riem van het priesterkleed en niet kon wegschuiven. Er werd precies zo gewerkt als de Here het Mozes had bevolen.

22. De mantel die onder het priesterkleed werd gedragen, werd geweven van blauwpurper,