Het Boek

Exodus 35:22-35 Het Boek (HTB)

22. Mannen en vrouwen kwamen met een gewillig hart en brachten allerlei gouden voorwerpen; oorringen, neusringen, zegelringen en halssieraden.

23. Anderen brachten blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen en dassenvellen.

24. Weer anderen brachten zilver en koper als hun gave voor de Here; sommigen brachten het acaciahout dat nodig was voor het vervaardigen van verschillende voorwerpen.

25. De vrouwen die goed konden weven en spinnen, maakten blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen.

26. Andere kundige vrouwen sponnen het geitenhaar.

27. De leiders van het volk brachten onyxstenen en andere kostbare stenen voor het priesterkleed en de borsttas,

28. en kruiden en olie voor de lampen en voor de zalfolie en het reukwerk.

29. Zo bracht het volk—iedere man en vrouw die wilde helpen bij het werk dat de Here hun via Mozes had opgedragen—vrijwillig hun gaven bij Hem.

30-31. Mozes zei tegen de Israëlieten: ‘De Here heeft Besaleël—de zoon van Uri en kleinzoon van Chur, uit de stam Juda—aan gewezen als leider en uitvoerder van dit grote werk.

32. De Here heeft hem de wijsheid en het inzicht gegeven om ontwerpen te maken en ze uit te voeren in goud, zilver en koper,

33. het snijden van edelstenen en het zetten ervan en het bewerken van hout. Hij heeft alle capaciteiten voor dit werk.

34. De Here heeft hem en Oholiab de mogelijkheden gegeven hun vakmanschap aan anderen door te geven. Oholiab is de zoon van Achisamach, uit de stam Dan.

35. De Here heeft hun speciale vaardigheden gegeven, die van juweliers, houtbewerkers en wevers van blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. Kortom, zij blinken uit in alle vaardigheden die nodig zijn voor de bouw van de tabernakel en alles wat erbij hoort.’