Het Boek

Exodus 35:21-32 Het Boek (HTB)

21. Korte tijd later kwamen zij, gedreven door de werking van Gods Geest, met hun gaven van materialen die voor de bouw van de tabernakel, dus al het toebehoren en de kleding van de priesters, konden worden gebruikt.

22. Mannen en vrouwen kwamen met een gewillig hart en brachten allerlei gouden voorwerpen; oorringen, neusringen, zegelringen en halssieraden.

23. Anderen brachten blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen en dassenvellen.

24. Weer anderen brachten zilver en koper als hun gave voor de Here; sommigen brachten het acaciahout dat nodig was voor het vervaardigen van verschillende voorwerpen.

25. De vrouwen die goed konden weven en spinnen, maakten blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen.

26. Andere kundige vrouwen sponnen het geitenhaar.

27. De leiders van het volk brachten onyxstenen en andere kostbare stenen voor het priesterkleed en de borsttas,

28. en kruiden en olie voor de lampen en voor de zalfolie en het reukwerk.

29. Zo bracht het volk—iedere man en vrouw die wilde helpen bij het werk dat de Here hun via Mozes had opgedragen—vrijwillig hun gaven bij Hem.

30-31. Mozes zei tegen de Israëlieten: ‘De Here heeft Besaleël—de zoon van Uri en kleinzoon van Chur, uit de stam Juda—aan gewezen als leider en uitvoerder van dit grote werk.

32. De Here heeft hem de wijsheid en het inzicht gegeven om ontwerpen te maken en ze uit te voeren in goud, zilver en koper,