Het Boek

Exodus 25:1-15 Het Boek (HTB)

1. De Here zei tegen Mozes:

2. ‘Zeg het volk Israël dat iedere man die in zijn hart de behoefte daartoe voelt, Mij iets mag geven van de volgende zaken:

3-5. goud, zilver, koper, blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde lamsvellen, dassenvellen en acaciahout,

6. olie voor de lampen, specerijen voor de zalfolie en kruiden voor het reukwerk,

7. onyxstenen en stenen voor het priesterkleed en de borsttas.

8. Het volk moet een heiligdom voor Mij maken, zodat Ik onder mijn volk kan wonen.

9. Het moet een grote tent worden, een tabernakel. Ik zal u een voorbeeld laten zien en nauwkeurig omschrijven hoe Ik het gemaakt wil hebben.

10. Zij moeten van acaciahout een ark maken, 113 cm lang, 68 cm breed en 68 cm hoog.

11. Van binnen en van buiten moet die ark worden overtrokken met zuiver goud en er moet een gouden omlijsting omheen komen.

12. Smeed vier gouden ringen en bevestig die aan de vier laagste hoeken van de ark, aan beide kanten twee.

13-14. Maak van acaciahout draagstokken en overtrek die ook met goud. Die draagstokken moeten door de gouden ringen worden gestoken om de ark te kunnen dragen.

15. Ze moeten er voortdurend in blijven zitten.