Het Boek

Exodus 24:1-11 Het Boek (HTB)

1. De Here zei tegen Mozes: ‘Klim naar boven met Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van de leiders van Israël. Allen, behalve Mozes, moeten op een afstand neerknielen.

2. Alleen Mozes mag naar Mij toe komen en onthoud goed dat het volk de berg absoluut niet mag betreden.’

3. Toen gaf Mozes alle regels en wetten die de Here hem had gegeven, aan het volk door. En het volk riep eenstemmig: ‘Aan alles wat de Here heeft gezegd, zullen wij gehoorzamen.’

4. Mozes schreef alle wetten van de Here op. Vroeg in de morgen bouwde hij een altaar onder aan de berg van de Here met twaalf grote gedenkstenen er omheen, voor elke stam van Israël een.

5. Toen liet hij een aantal jongemannen brandoffers en stieren als vredeoffers aan de Here brengen.

6. Daarna nam Mozes de helft van het bloed van de offers en deed het in schalen. De andere helft sprenkelde hij over het altaar.

7. En hij las de mensen voor uit het boek dat de regels en wetten van het verbond met God bevatte. En het volk zei opnieuw: ‘Wij zullen ons aan al deze wetten houden.’

8. Toen nam Mozes een schaal met bloed, sprenkelde het over het volk en zei: ‘Dit bloed bevestigt het verbond dat de Here met u heeft gesloten door deze regels en wetten te geven.’

9. Toen klommen Mozes, Aäron, Nadab en Abihu en de zeventig leiders de berg op.

10. Zij zagen de God van Israël en het leek alsof Hij op een vloer van saffieren stond, helder als de hemel.

11. Hoewel de leiders God nu zagen, doodde Hij hen niet. Nadat zij God hadden gezien, aten en dronken zij gewoon. Er was niets met hen gebeurd.