Het Boek

Exodus 2:11-15 Het Boek (HTB)

11. Jaren later, toen Mozes een man was geworden, kreeg hij aandacht voor de erbarmelijke omstandigheden waaronder zijn volk moest leven. Op een dag was hij er getuige van dat een Egyptenaar een Hebreeër sloeg.

12. Hij overtuigde zich er eerst van dat er niemand in de buurt was, sloeg toen de Egyptenaar dood en begroef het lijk onder het zand.

13. Een dag later kwam Mozes weer bij zijn Hebreeuwse broeders en zag twee mannen met elkaar vechten. ‘Waarom slaat u uw eigen broeder?’ vroeg hij de man die de aanleiding had gegeven.

14. ‘Waar bemoeit u zich mee,’ zei de man minachtend. ‘U denkt zeker dat u onze leider en rechter bent! Wilt u me soms doodslaan net zoals gisteren die Egyptenaar?’Toen Mozes merkte dat zijn daad bekend was geworden, sloeg de angst hem om het hart.

15. En terecht, want toen de farao ervan hoorde, gaf hij bevel Mozes te arresteren en terecht te stellen. Maar Mozes vluchtte naar het land Midjan. Toen hij daar was aangekomen en naast een bron zat uit te rusten,