Het Boek

Exodus 16:26-35 Het Boek (HTB)

26. Zes dagen kunt u het verzamelen, maar op de zevende dag niet, dan is het een rustdag.’

27. Toen enkele mensen op de ochtend van de zevende dag toch gingen zoeken, vonden zij niets. Daarom zei de Here tegen Mozes:

28-29. ‘Hoelang zullen deze mensen blijven weigeren Mij te gehoorzamen? De Here heeft de sabbat ingesteld en daarom geeft Hij op de zesde dag brood voor twee dagen. Iedereen moet in zijn tent blijven en niet naar brood gaan zoeken.’

30. Toen rustte het volk op de zevende dag.

31. Zij noemden het brood ‘manna’ (dat betekent: ‘Wat is het?’). Het was wit als korianderzaad en smaakte naar honingkoek.

32. Toen gaf Mozes het volk nog een opdracht van de Here: zij moesten 2,2 liter van het manna bewaren, zodat latere generaties het brood konden zien, waarmee de Here zijn volk in de woestijn voedde toen zij uit Egypte waren weggetrokken.

33. Mozes zei tegen Aäron: ‘Haal een kruik, doe daar 2,2 liter manna in en bewaar het voor de komende geslachten op de plaats waar de Heer aanwezig is.’

34. Aäron deed wat de Here Mozes had opgedragen en bewaarde het manna naast de ark in de tabernakel.

35. Veertig jaar lang aten de Israëlieten het manna, totdat zij in het land Kanaän aankwamen.