Het Boek

Exodus 16:14-33 Het Boek (HTB)

14. Toen de dauw was opgetrokken, bleef er een dunne, schilferachtige laag op de woestijnbodem achter.

15. De Israëlieten vroegen zich verwonderd af wat dat kon zijn. Mozes verklaarde het raadsel: ‘Dit is het brood dat de Here u als voedsel geeft.

16. De Here heeft gezegd dat iedereen het naar behoefte mag verzamelen, neem voor iedere tentgenoot 2,2 liter mee.’

17. De Israëlieten verlieten het kamp en verzamelden het brood.

18. Toen zij het afmaten, bleek dat er precies genoeg was voor iedereen! Wie veel had verzameld, hield niets over, en wie weinig had verzameld, kwam niets tekort.

19. Mozes zei tegen hen: ‘U mag het niet tot de volgende dag bewaren.’

20. Maar sommigen geloofden hem niet en bewaarden toch een deel tot de volgende dag, maar toen kropen de wormen eruit en het stonk. Mozes werd boos omdat zij niet hadden geluisterd.

21. Iedereen verzamelde elke morgen zoveel als hij nodig had. En wanneer de zon meer kracht kreeg, smolt het weg.

22. Op de zesde dag verzamelden zij twee maal zoveel brood als gewoonlijk: vier viertiende liter per persoon. De leiders van het volk kwamen Mozes echter vragen waarom zij tweemaal zoveel moesten verzamelen.

23. Hij legde het hun uit. ‘Dit heeft de Here mij gezegd: “Morgen is het een rustdag, een heilige sabbat voor de Here, kook of bak zoveel als nodig is en bewaar dat voor de volgende dag.” ’

24. Zij lieten het eten tot de volgende morgen liggen, zoals Mozes had gezegd, er zaten geen wormen in en het stonk ook niet.

25. Mozes zei verder: ‘Dit is uw eten voor vandaag, want het is de sabbat van de Here en vandaag zal er geen brood op de grond te vinden zijn.

26. Zes dagen kunt u het verzamelen, maar op de zevende dag niet, dan is het een rustdag.’

27. Toen enkele mensen op de ochtend van de zevende dag toch gingen zoeken, vonden zij niets. Daarom zei de Here tegen Mozes:

28-29. ‘Hoelang zullen deze mensen blijven weigeren Mij te gehoorzamen? De Here heeft de sabbat ingesteld en daarom geeft Hij op de zesde dag brood voor twee dagen. Iedereen moet in zijn tent blijven en niet naar brood gaan zoeken.’

30. Toen rustte het volk op de zevende dag.

31. Zij noemden het brood ‘manna’ (dat betekent: ‘Wat is het?’). Het was wit als korianderzaad en smaakte naar honingkoek.

32. Toen gaf Mozes het volk nog een opdracht van de Here: zij moesten 2,2 liter van het manna bewaren, zodat latere generaties het brood konden zien, waarmee de Here zijn volk in de woestijn voedde toen zij uit Egypte waren weggetrokken.

33. Mozes zei tegen Aäron: ‘Haal een kruik, doe daar 2,2 liter manna in en bewaar het voor de komende geslachten op de plaats waar de Heer aanwezig is.’