Het Boek

Exodus 10:17-29 Het Boek (HTB)

17. Vergeef mij nog één keer en bid de Here, uw God, of Hij deze vreselijke plaag wil doen ophouden.’

18. Mozes verliet de farao en bad tot de Here.

19. Als antwoord op Mozes' gebed liet de Here de wind naar het westen draaien zodat de sprinkhanen werden meegenomen naar de Rietzee, waar ze allemaal verdronken. In heel Egypte was geen sprinkhaan meer te vinden!

20. Maar de Here zorgde ervoor dat de farao koppig bleef en deze liet het volk nog steeds niet gaan.

21. Daarna zei de Here tegen Mozes: ‘Steek uw hand omhoog naar de hemel en er zal een volledige duisternis over Egypte komen.’

22. Mozes stak zijn hand uit naar de hemel en het werd aardedonker in het land, drie dagen lang!

23. Gedurende die tijd kon niemand een hand voor ogen zien en zelfs niet opstaan om iets te doen. Maar bij de Israëlieten was het volop licht.

24. Ten slotte riep de farao Mozes bij zich en zei: ‘Ga maar en aanbid de Here. Maar laat wel de runderen en het kleinvee achter, de kinderen mogen meegaan.’

25. Dat weigerde Mozes: ‘Wij moeten al ons vee meenemen als offers voor onze Here.

26. Er mag geen dier achterblijven, want wij weten pas wat wij aan de Here moeten offeren wanneer wij op de plaats van bestemming zijn.’

27. Maar opnieuw zorgde de Here ervoor dat de farao hardnekkig bleef weigeren het volk te laten gaan.

28. De farao riep Mozes toe: ‘Verdwijn! Ik wil je niet meer zien! Als je het waagt hier nog eens te komen, zal ik je doden.’

29. ‘Inderdaad, wij zullen elkaar nooit meer zien,’ was Mozes' antwoord.