Deuteronomium

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34

Het Boek

Deuteronomium 30 Het Boek (HTB)

Een belofte van zegen

1. ‘Als al deze dingen over u komen, de zegeningen en vervloekingen die ik heb opgenoemd, zult u tot het juiste inzicht komen terwijl u onder de volken leeft waarheen de Here u heeft verdreven.

2. En als u in die tijd naar de Here, uw God, wilt terugkeren en u en uw kinderen zijn begonnen met heel hun hart de wetten en regels die ik u vandaag geef, te gehoorzamen,

3. dan zal de Here, uw God, u uit uw gevangenschap redden. Hij zal u genade schenken, naar u toekomen en u bijeenbrengen uit alle volken waaronder Hij u heeft verspreid.

4. Ook al zou u zich in de verste uithoeken van het heelal bevinden, Hij zal u vinden en terugbrengen naar het land van uw voorouders.

5. Hij zal ervoor zorgen dat het u goed gaat, nog meer dan uw voorouders, en u in aantal doen toenemen.

6. Hij zal de harten van u, uw kinderen en uw kleinkinderen reinigen, zodat u weer met hart en ziel van de Here, uw God, kunt houden. Zo zal Israël weer tot leven komen!

7-8. Als u terugkeert naar de Here en alle wetten en regels die ik u vandaag geef, gehoorzaamt, zal de Here uw God zijn vervloekingen van u afnemen en deze tegen uw vijanden richten, tegen hen die u haten en vervolgen.

9. De Here, uw God, zal u voorspoed geven bij alles wat u doet. Hij zal u veel kinderen, veel vee en grote oogsten geven, want de Here zal opnieuw vreugde over u hebben, net als over uw voorouders.

10. Hij zal blij met u zijn als u zijn geboden die in dit wetboek zijn geschreven, gehoorzaamt en u met hart en ziel wendt tot de Here, uw God.

11. Want deze geboden zijn niet te moeilijk om nageleefd te worden.

12. Deze wetten zijn niet hoog in de hemel zodat u ze niet kunt zien of horen en er niemand is die ze bij u kan brengen.

13. Ze zijn ook niet aan de overkant van de zee, zo ver weg dat niemand u hun boodschap kan overbrengen.

14. Nee, zij zijn vlakbij—in uw hart en op uw lippen—zodat u ze kunt gehoorzamen.

15. Luister, vandaag heb ik u de keus gegeven tussen leven en dood, geluk en ellende.

16. Ik heb u vandaag opdracht gegeven de Here, uw God, lief te hebben, zijn paden te volgen en zijn wetten na te leven. Dan zult u leven en een groot volk worden. De Here, uw God, zal u en het land dat u in bezit gaat nemen, dan zegenen.

17. Maar als uw hart zich afwendt en u niet wilt luisteren—als u zich laat verleiden andere goden te aanbidden—

18. dan verklaar ik u hier vandaag dat u zeker zult worden vernietigd, u zult geen lang en goed leven hebben in het land aan de overkant van de Jordaan.

19. Hemel en aarde zijn mijn getuigen dat ik u vandaag de keus heb gegeven tussen leven en dood, zegen en vloek. Kies dan toch het leven, zodat u en uw kinderen mogen leven!

20. Kies voor het liefhebben en gehoorzamen van de Here, uw God. Houd u aan Hem vast, want dat is uw leven. Dat verzekert u van een lang leven in het land dat de Here beloofde aan uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob.’