Het Boek

Daniël 2:21-36 Het Boek (HTB)

21. Alle wereldgebeurtenissen liggen in zijn hand. Hij zet koningen af en stelt nieuwe koningen aan. Hij geeft de wijzen hun wijsheid en de geleerden hun inzicht.

22. Hij maakt ondoorgrondelijke en geheime dingen bekend. Hij ziet alle in het duister verborgen zaken, want Hij Zelf is het licht.

23. O God van mijn voorouders, U loof en prijs ik. Want U hebt mij wijsheid en kracht geschonken en op ons verzoek hebt U mij nu de droom van de koning en de uitleg daarvan bekendgemaakt.’

24. Daarna ging Daniël naar Arjoch, die van de koning de opdracht had gekregen de wijzen van Babel ter dood te brengen. Daniël zei: ‘Stel de wijzen niet terecht. Breng mij bij de koning, dan zal ik hem de uitleg van zijn droom geven.’

25. In allerijl bracht Arjoch hem naar de vorst en zei: ‘Majesteit, ik heb een krijgsgevangene uit Juda gevonden die u de uitleg kan geven!’

26. De koning richtte zich tot Daniël (ook wel Beltsazar genoemd) en zei: ‘Is dat waar? Kunt u mij werkelijk vertellen wat ik heb gedroomd en wat dat betekent?’

27. Daniël antwoordde: ‘Geen enkele wijze of bezweerder, geleerde of waarzegger kan u een dergelijk geheim vertellen.

28. Maar er is een God in de hemel die geheimen openbaart. Hij heeft u, koning Nebukadnezar, in uw droom bekendgemaakt wat in de toekomst zal gebeuren. Uw droom en de dingen die aan uw geestesoog voorbijtrokken, gingen als volgt.

29. Terwijl u op bed lag, dacht u na over toekomstige gebeurtenissen. Hij die geheimen openbaart, heeft u laten weten wat er te gebeuren staat.

30. Ik ben niet door bovenmenselijke wijsheid achter het geheim van uw droom gekomen, maar alleen omdat God het mij heeft laten zien. Ik moest u de uitleg van uw droom geven en u zo duidelijk maken wat u dwarszit.

31. Majesteit, u zag een reusachtig groot beeld van een mens. Er hing een oogverblindende glans omheen en het stond pal voor u. Het had een afschrikwekkend uiterlijk.

32. Het hoofd van het beeld was gemaakt van het zuiverste goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en dijen waren van koper,

33. zijn benen van ijzer en zijn voeten waren van een mengsel van ijzer en klei.

34. Terwijl u bleef toekijken, raakte zonder toedoen van mensenhanden een steen los van de berghelling. Hij rolde op het beeld af en verpletterde de voeten van ijzer en klei. Hij sloeg ze helemaal aan stukken en verpletterde ook de rest van het beeld.

35. Zo bleef een grote berg ijzer, klei, koper, zilver en goud over. De vermorzelde delen waren zo fijn als het kaf op een dorsvloer in de zomer. De wind blies alles weg, er bleef geen spoor van over. Maar de steen die het beeld had omvergeworpen, groeide uit tot een grote berg die de hele aarde bedekte.

36. Dit was uw droom en nu zal ik u de betekenis ervan uitleggen: