Het Boek

Amos 6:7-14 Het Boek (HTB)

7. Daarom zult u tot de eerste ballingen behoren, plotseling zal er een einde komen aan uw mooie leventje.

8. De Oppermachtige Here, de God van de hemelse legers, heeft bij zijn eigen naam gezworen: ‘Ik walg van de trotse en valse glorie van Israël en haat haar prachtige huizen. Ik zal deze stad en alles wat zich erin bevindt, aan haar vijanden in handen geven.’

9. Ook al zijn er nog maar tien van hen over of staat nog maar één huis overeind, dan zullen die ook nog verdwijnen.

10. Iemands oom zal als enige overblijven om hem te begraven of te verbranden. Als hij naar binnen gaat om zijn lijk uit het huis te halen, zal hij de andere overlevende daar vragen: ‘Zijn er nog meer overlevenden bij u?’ Het antwoord zal luiden: ‘Nee,’ en hij zal daaraan toevoegen: ‘Sst... noem de naam van de Here niet. Hij zou je eens kunnen horen.’

11. Want de Here beval dit: ‘Alle huizen, groot en klein, zullen met de grond worden gelijkgemaakt.

12. Kunnen paarden op de rotsen rennen? Kunnen runderen de zee ploegen? Dat klinkt dom, maar het is net zo dom dat u een loopje neemt met het recht en dat u alles wat goed en juist moet zijn, verzuurt en vergiftigt.

13. Het is dom u te verheugen over uw grootheid, terwijl u helemaal niets voorstelt! En trots te zijn op uw eigen nietige kracht!

14. Israël, Ik zal een land op u afsturen dat u van uw noordelijke grens tot uw uiterste zuidpunt zwaar zal onderdrukken, overal, van Hamath tot aan de beek van Araba,’ zegt de Here, de God van de hemelse legers.