Het Boek

2 Samuël 7:15-29 Het Boek (HTB)

15. maar Ik zal mijn liefde en vriendschap niet van hem terugtrekken zoals Ik dat bij uw voorganger Saul deed.

16. Uw familie zal voor eeuwig dit koninkrijk regeren. Uw troon zal niet wankelen.” ’

17. Nathan zocht David op en vertelde hem wat de Here had gezegd.

18. Toen ging David de tent binnen, knielde voor de ogen van de Here neer en bad: ‘O Here God, waarom hebt U uw zegeningen uitgestrooid over mij en mijn nageslacht?

19. En nu U mij dat allemaal hebt gegeven, zegt U ook nog dat U mijn geslacht voor altijd wilt laten regeren!

20. Wat kan ik verder nog zeggen? Here God, U kent mij, uw dienaar, immers door en door.

21. U doet al deze dingen omdat U het hebt beloofd en omdat U ze ook wilt doen!

22. O Here God, wat bent U groot! Wij hebben nooit gehoord over een andere God zoals U. En er is ook geen andere God buiten U, die ons dit alles hebt bekend gemaakt.

23. Welk ander volk op aarde heeft zulke zegeningen ontvangen als uw volk Israël? Want U hebt uw uitverkoren volk gered om uw naam eer te geven. U hebt grote wonderen gedaan en Egypte en haar goden verslagen.

24. U koos Israël voor altijd als uw volk en U werd onze God.

25. Here God, doe dan wat U beloofde aan mij en mijn nageslacht.

26. Ik bid dat U voor eeuwig zult worden geëerd omdat U de God van Israël bent en mijn nageslacht voor U bewaard zal blijven.

27. Want U hebt mij geopenbaard, o Here van de hemelse legers, God van Israël, dat ik de eerste ben van een gezegend nageslacht, daarom ben ik zo vrijmoedig geweest dit gebed uit te spreken.

28. Want U bent werkelijk God en uw woorden zijn waarheid. U hebt mij deze goede dingen beloofd,

29. doe daarom wat U mij hebt toegezegd! Zegen mijn familie voor eeuwig! Moge ons nageslacht altijd voor uw ogen blijven voortbestaan, want U, Here God, hebt het beloofd.’