Het Boek

2 Samuël 4:1-5 Het Boek (HTB)

1. Het nieuws van Abners dood in Hebron bracht koning Isboseth in grote verwarring. Hij en zijn onderdanen waren verlamd door angst.

2-3. Het bevel over het leger van Israël kwam nu in handen van de broers Baëna en Rechab, die de overvalcommando's van koning Isboseth leidden. Zij waren zonen van Rimmon uit Beëroth in Benjamin. Mensen uit Beëroth worden beschouwd als Benjaminieten, ook al vluchtten zij indertijd naar Gitthaim, waar zij nu nog wonen.

4. Er leefde ook nog een kleinzoon van koning Saul. Hij heette Mefiboseth en was een zoon van Jonathan. Op het moment van de slag bij Jizreël, waarin Saul en Jonathan sneuvelden, was deze Mefiboseth vijf jaar oud. Toen het nieuws over de nederlaag de hoofdstad bereikte, vluchtte de verzorgster met het kind, maar in haar haast viel zij en liet het kind vallen. Zo raakte Mefiboseth verlamd.

5. Rechab en Baëna kwamen op een middag bij het huis van koning Isboseth. Deze hield net een middagslaapje.