Het Boek

2 Samuël 20:18-26 Het Boek (HTB)

18. Zij zei tegen hem: ‘Vroeger bestond het gezegde: “Voor goede raad moet je in Abel zijn”. Pas als men dan hier was geweest, ging men iets ondernemen.

19. U bent bezig een oude, vredelievende stad te verwoesten, die altijd als een moeder voor Israël is geweest. Is het goed dat u iets verwoest wat van de Here is?’

20. Joab antwoordde: ‘Daar gaat het helemaal niet om.

21. Het enige dat wij willen is een man die Seba heet en uit het gebergte van Efraïm komt. Hij is in opstand gekomen tegen koning David. Als u hem aan mij uitlevert, zullen wij de stad verder ongemoeid laten.’ ‘Dat is goed,’ antwoordde de vrouw, ‘wij zullen zijn hoofd over de muur naar u toegooien.’

22. Daarna ging de vrouw met haar wijze raad naar de mensen. Zij hakten Seba's hoofd af en gooiden het over de muur naar Joab. Daarop blies deze op de bazuin en riep zijn troepen terug. Zij gingen terug naar de koning in Jeruzalem.

23. Joab was nu weer opperbevelhebber van het leger en Benaja stond aan het hoofd van de lijfwacht van Keretieten en Peletieten.

24. Adoram had de leiding over de dwangarbeiders en Josafat fungeerde als kanselier.

25. Seja was secretaris en Zadok en Abjathar waren de overpriesters.

26. De Jaïriet Ira was Davids persoonlijke priester.