Het Boek

2 Kronieken 32:4-16 Het Boek (HTB)

4. Zij brachten een grote groep op de been die de bronnen moest dichtgooien en de beek die door de velden liep, moest afdammen. ‘Waarom zouden we het de koning van Assyrië gemakkelijk maken en hem over zoveel water laten beschikken?’ vonden zij.

5. Hizkia versterkte de verdediging door de zwakke plekken in de stadsmuur te herstellen, nog enkele torens te bouwen en een tweede muur om de bestaande heen te bouwen. Tevens versterkte hij het fort van Millo in de Stad van David en voorzag de verdedigers van een grote hoeveelheid wapens en schilden.

6. Hij bracht een strijdmacht op de been en benoemde officieren, die hij daarna bijeenriep op het plein bij de stadspoort om hun het volgende te vertellen:

7. ‘Wees sterk, wees moedig en laat u niet bang maken door de koning van Assyrië en zijn machtige leger, want wij worden vergezeld van een grotere macht dan hij.

8. Hij heeft dan wel een groot leger, maar dat zijn maar doodgewone mensen. Wij hebben de Here, onze God, die ons bijstaat en onze oorlogen voor ons voert.’ Die toespraak had een bemoedigende uitwerking op de mannen.

9. Toen stuurde koning Sanherib, die nog steeds de stad Lachis belegerde, vertegenwoordigers met een boodschap naar koning Hizkia en de inwoners van Juda, die zich in Jeruzalem hadden teruggetrokken.

10. ‘Koning Sanherib van Assyrië vraagt,’ zo begonnen de afgevaardigden, ‘of u denkt zijn belegering van Jeruzalem te kunnen doorstaan.

11. Hij zegt: koning Hizkia leidt u om de tuin en drijft u allen tot zelfmoord door u aan honger en dorst over te geven. Hij maakt u wijs dat de Here, uw God, u wel zal verlossen uit de macht van de koning van Assyrië!

12. Nu, dat kunt u wel vergeten! Herinnert u zich niet dat Hizkia alle tempels en altaren vernietigde en Jeruzalem en Juda het bevel gaf voortaan alleen het altaar in de tempel te gebruiken en alleen op dat altaar reukwerk te verbranden?

13. Weet u niet dat ik en de koningen die voor mij over Assyrië regeerden, nog nooit hebben gefaald wanneer wij een ander volk aanvielen? De goden van die landen waren niet in staat ook maar een poging te doen hun landen te redden.

14. Noem mij eens een gelegenheid waarbij een van hun goden, waar dan ook, ons met succes tegenstand bood! En zou uw God het dan wel kunnen?

15. Laat u niet door Hizkia misleiden. Geloof niet wat hij zegt. Ik zeg het nogmaals: geen god, van welk volk dan ook, is ooit in staat gebleken zijn volk te verlossen uit mijn macht of die van mijn voorouders en net zo min zal uw God u uit mijn macht kunnen redden.’

16. Op die manier bespotten de afgevaardigden de Here God en zijn dienaar Hizkia en uitten nog veel meer beledigingen.