Het Boek

2 Kronieken 21:1-10 Het Boek (HTB)

1. Josafat werd na zijn dood begraven op de koninklijke begraafplaats in Jeruzalem en zijn zoon Joram werd de nieuwe koning van Juda.

2. Diens broers—de andere zonen van Josafat—waren Azaria, Jehiël, Zecharja, Azarjahu, Michaël en Zefatja.

3-4. Hun vader had ieder van hen aanzienlijke geschenken in zilver, goud en andere kostbaarheden nagelaten en bovendien het eigendomsrecht van enkele versterkte steden in Juda. Het koningschap droeg hij echter over aan Joram, omdat die de oudste was. Toen Joram echter de macht stevig in handen had, liet hij al zijn broers en een groot aantal leiders van Israël doden.

5. Bij zijn troonsbestijging was hij tweeëndertig jaar en hij regeerde acht jaar vanuit Jeruzalem.

6. Maar hij was net zo goddeloos als de koningen die over Israël regeerden. Zelfs net zo goddeloos als Achab, want Joram was getrouwd met een van de dochters van Achab en zijn hele leven was een aaneenschakeling van goddeloze daden.

7. De Here wilde echter geen einde maken aan het koningshuis van David, want Hij had tenslotte een verbond gesloten met David, waarbij Hij had beloofd dat altijd een van zijn nakomelingen op de troon zou zitten.

8. In die tijd kwam de koning van Edom in opstand en verklaarde zich onafhankelijk van Juda.

9. Joram ging er met zijn hele leger en al zijn strijdwagens op af. De Edomieten omsingelden hem en zijn strijdwagens, maar 's nachts deed Joram een uitval en versloeg de Edomieten.

10. Toch is Edom tot op de dag van vandaag erin geslaagd onder het gezag van Juda uit te komen. Ook Libna kwam in opstand omdat Joram zich had afgekeerd van de Here, de God van zijn voorouders.