Het Boek

1 Samuël 3:13-21 Het Boek (HTB)

13. Ik heb hem en zijn familie gedreigd met een eeuwige straf, omdat zijn zonen zich godslasterlijk hebben gedragen, maar hij heeft hen niet onder handen genomen.

14. Daarom heb Ik gezworen dat de zonden van Eli en zijn zonen nooit meer vergeven zullen worden door geschenken en offers.’

15. Samuël bleef tot de volgende morgen in bed en opende toen de deuren van het heiligdom, zoals hij altijd deed. Hij zag er erg tegenop Eli te vertellen wat de Here had gezegd.

16-17. Maar Eli riep hem. ‘Jongen,’ zei hij, ‘wat heeft de Here tegen je gezegd? Vertel mij alles. God zal je straffen als je ook maar iets voor mij achterhoudt van wat Hij heeft gezegd!’

18. Samuël vertelde hem alles. ‘Het is de wil van de Here. Laat Hij doen wat naar zijn inzicht het beste is,’ was Eli's reactie.

19. Toen Samuël ouder werd, gaf de Here hem wijsheid en bracht alles in vervulling wat hij had voorzegd.

20. Daardoor raakte heel Israël, van Dan tot Berseba, ervan overtuigd dat Samuel door de Here als profeet was aangewezen.

21. De Here verscheen steeds weer in Silo en sprak dan tegen Samuël.