Het Boek

1 Samuël 25:39-44 Het Boek (HTB)

39. Toen David hoorde dat Nabal dood was, zei hij: ‘Prijs de Here! God heeft het Nabal betaald gezet en ervoor gezorgd dat ik het niet zelf hoefde te doen. Hij heeft zijn verdiende loon gekregen voor zijn zonde.’ Zonder verder tijd te verspillen, stuurde David boodschappers naar Abigaïl met de vraag of zij zijn vrouw wilde worden.

40. Toen de boodschappers in Karmel kwamen en haar vertelden waarvoor zij waren gekomen,

41. boog zij zich voor hen neer en zei: ‘Ik ben uw dienares en ik ben zelfs bereid de voeten van de knechten van mijn heer te wassen.’

42. Zij maakte zich snel gereed, nam vijf van haar dienaressen mee, zadelde haar ezel en volgde de mannen naar David. Zo werd zij zijn vrouw.

43. David trouwde ook nog met Ahinoam uit Jizreël.

44. Kort daarvoor had koning Saul zijn dochter Michal, Davids eerste vrouw, uitgehuwelijkt aan een zekere Palti, de zoon van Laïs, die in Gallim woonde.