27. Ik heb hier een geschenk bij mij voor u en uw mannen.
28. Vergeef mij voor het onrecht dat we u hebben aangedaan. De Here zal u en uw kinderen voor altijd het koningschap schenken, want u voert zijn oorlogen. Doe dus nooit iets fout in uw hele leven.
29. Als u wordt achtervolgd door hen die het op uw leven hebben voorzien, zult u veilig zijn bij de Here, uw God. Net zo veilig alsof Hij u in zijn hand hield. Maar de levens van uw vijanden zal de Here wegslingeren als stenen uit een slinger!
30-31. Wanneer de Here al deze goede dingen heeft gedaan die Hij u heeft beloofd en Hij u koning over Israël heeft gemaakt, zou u toch niet op uw geweten willen hebben dat u zich ooit gedroeg als een moordenaar die het recht in eigen hand nam! En wanneer de Here al die wonderbaarlijke dingen voor u heeft gedaan, denk dan nog eens aan mij!’
32. David antwoordde Abigaïl: ‘Gezegend is de Here, de God van Israël, dat Hij mij u vandaag heeft laten ontmoeten!